Is het nou nog winter of eigenlijk al voorjaar?! Allebei een beetje lijkt het wel. En dat is perfect om te dromen over een eetbare tuin! Je hebt nu nog tijd om na te denken wat je uit je tuin zou willen eten voordat het groeiseizoen losbarst. Nog leuker is als je weet dat je tuin al volstaat met eetbare planten van vorig jaar en die het dit jaar ook weer gaan doen: vaste eetbare planten dus! Daar gaat het nieuwe boekje ‘Een kleine eetbare tuin, met vaste planten‘ over. Daar was ik wel nieuwsgierig naar want het is precies wat Roos en ik doen bij de tuinontwerpen die we maken: (kleine) achtertuinen in de stad omtoveren tot eetbare paradijsjes. Zonder dat je uitkijkt over een saaie moestuin met vierkante bedden die ’s winters kaal zijn. Als je daar ook oren naar hebt is dit boekje zeker de moeite waard!
Moestuin en siertuin in één
Het concept van een eetbare tuin is inmiddels geen nieuwigheid meer. De vierkante meter bakken beginnen behoorlijk ingeburgerd te raken en als zelfs albert hein een actie met zaai-je-eigen-groenten doet dan is het niet meer alleen voor mensen met groene vingers. Maar ik heb in heel wat huizen verpieterde albert hein plantjes zien staan die mooi waren opgekweekt, maar daarna niet verplant waren of een plekje in de tuin hadden gekregen. Want eerlijk is eerlijk, moestuingroenten kweken vraagt best veel tijd en aandacht.
En dat is nou juist het leuke van een achtertuin met vaste eetbare planten: daar heb je weinig werk aan. Je hoeft ze er maar één keer in te zetten, en daarna kan je elk jaar weer oogsten. Wel iets minder dan van éénjarige groenten, maar toch een enorme toevoeging voor je keuken: verse kruiden door de soep, vrolijke eetbare bloemen op je salade of eigen frambozen op de taart (een stuk goedkoper dan in de winkel!). En dan kan je tuin nog steeds mooi zijn. Want vaste eetbare planten kan je prima in één bed zetten met groenblijvende struiken en (eetbare) bloemen. Daardoor heb je zowel een siertuin als een eetbare tuin.
Daar gaat dit boek van Madelon Oostwoud over en vult precies het gat tussen moestuinboeken over éénjarige groenten, teeltplannen en snoei-advies en de vaak uitgebreide permacultuurboeken die meestal gericht zijn op grote stukken grond en voedselbossen. Wil je meer weten over wat permacultuur is?  Hier leg ik uit hoe wij permacultuur in onze tuinontwerpen gebruiken.
Hieronder lees je de opvallendste pluspunten van dit boekje en ook wat ik daarin nog miste.
1.Handig overzicht van vaste eetbare planten voor het Nederlandse klimaat
Bij het boekje zit een losse bijlage met een beschrijving van alle vaste eetbare planten die het in ons klimaat goed doen. Van elke plant is er een foto en staat beschreven wat en hoe je het kan eten en op wat voor grondsoort de plant het het beste doet. Dit is volgens mij voor het eerst zo overzichtelijk bij elkaar gezet; heel handig om bij het uitkiezen van planten voor een tuin bij de hand te hebben. In de permacultuur-wereld komen er vaak namen van allerlei exotische groenten de ronde, al dan niet vergeten. Maar die doen het lang niet allemaal even goed in ons klimaat en komen bijvoorbeeld niet tot vruchtzetting.
2. Op een rijtje waar je over moet nadenken als je een eetbare tuin ontwerpt
Alle dingen waar je rekening mee moet houden als je een plan gaat maken voor een eetbare tuin worden op een simpele en toegankelijke manier toegelicht: wat is de grondsoort van je bodem, wat zijn indicatorplanten, waarom eigen compost maken zo belangrijk is en hoe je dat doet, hoe je handig met potten en bakken kan werken en hoe je je oogst kan bewaren. Een goeie leidraad dus als je zelf aan de slag wilt met een tuinontwerp.
Kanttekening: de belangrijke factoren worden wel toegelicht maar niet altijd even praktisch gemaakt: er wordt bijvoorbeeld niet genoemd wat de implicaties van de verschillende grondsoorten zijn voor je plantenkeuze. En soms lijken dingen wel heel simpel: om goed, en vooral snel, compost te maken moet je toch wel iets meer doen dan alleen je tuin- en keukenafval in een bak gooien.
3. Leuke voorbeeldontwerpen van eetbare stadstuinen
Er staan door het boek heen voorbeelden van eetbare tuinen met een tekening van een plattegrond en foto’s van de planten. Leuk om op ideeën te komen hoe je je tuin kunt vormgeven, wat voor elementen je er in kan zetten en welke planten passend zijn voor een schaduwtuin of op een dakterras.
Kanttekening: wat ik mis zijn (overzichts)foto’s van de voorbeeldtuinen terwijl dat juist zo goed werkt om enthousiast te worden; van een 2-dimensionale plattegrond is het lastiger om de tuin voor je te zien.
4. Ode aan insecten en beestjes in je tuin!
Leuk dat de schrijfster benadrukt hoe belangrijk insecten en beesten zijn in je tuin voor het natuurlijke evenwicht. Zelfs dieren die we eigenlijk als een plaag beschouwen hebben juist vaak een functie. Als er luizen zijn, volgen er ook snel luizeneters zoals lieveheersbeestjes en sluipwespen. En die trekken op hun beurt weer hun natuurlijke vijanden aan. Zo komt er langzaamaan steeds meer een natuurlijk evenwicht in je tuin wat betekent dat plagen minder kans hebben om uit te hand te lopen en jij minder werk hoeft te doen :-). Je kunt de natuur hier een handje bij helpen door planten neer te zetten waar nuttige insecten op af komen. Daar krijg je volop praktische tips voor. Wist je bijvoorbeeld dat egels gek zijn gek op slakken? En dat muizen een hekel hebben aan de geur van munt?
5. Aandacht voor plantengildes
Plantengemeenschappen (of gildes zoals het in de permacultuur heet) zijn planten die succesvol samengroeien en elkaar ondersteunen. Het is leuk om daar rekening mee te houden want daardoor gaan je planten beter groeien en hoef jij minder te doen! De schrijfster legt uit hoe je planten kunt kiezen die passen bij jouw grond en habitat en welke plantenfamilies het juist niet goed bij elkaar doen (bijvoorbeeld vlinderbloemigen niet bij de lookfamilie).
Kanttekening: een plantengemeenschap of -gilde lijkt in de beschrijving hier vooral een selectie van planten die in jouw tuinomstandigheden passen (dus planten die van natte grond of juist schaduw houden). Het wordt minder duidelijk dat het er bij een plantengilde vooral om gaat dat je planten bij  van verschillende plantenfamilies bij elkaar zet, omdat die verschillende functies hebben. Zo zijn schermbloemigen in elke tuin belangrijk om roofinsecten aan te trekken. Welke schermbloemige je dan kiest kan je af laten hangen van de groeiomstandigheden. De schrijfster noemt wel kort dat de rozenfamilie (dat zijn bijvoorbeeld appelbomen en de meeste bessen) goed combineert met lipbloemigen en schermbloemigen, maar legt niet uit waarom. Dat is jammer, want je kan het veel beter onthouden als je weet dat aromatische kruiden (veelal lipbloemigen) door hun sterke geur en etherische oliën fruitbomen en bessen beschermen tegen aantasting door schimmels.
Verder is het ook leuk dat er tips in staan hoe je oogst goed kunt bewaren en hoe je zelf paddenstoelen kunt kweken (ideaal voor schaduwtuinen!).
Aan de slag!
Word jij ook zo enthousiast van al die mogelijkheden om eigen eten te kunnen oogsten maar heb je geen tijd of lukt het niet om het zelf allemaal op een rijtje te krijgen? Wij, twee permacultuurhoveniers,  helpen je graag met het maken van een goed en mooi ontwerp voor een eetbare tuin! In mijn blogs over eetbare tuinen vind je ook volop tips en ideeën om je tuin eetbaarder en leuker te maken. Een ander leuk boek over permacultuur in je eigen tuin is Permacultuur in je moestuin met nog meer praktische tips en inspirerende foto’s.
Bedankt Roos, ben je dankbaar voor je site. Nu de rodekool salade aan het maken van Otto.
Wanneer kunnen we jouw eerste boek(en) verwachten?
Groetjes,
Hey Rozemarijn,
Nu pas deze recencie gelezen over dit boek wat eigenlijk dus het werk beschrijft wat jij en Roos doen! Heel grappig en mooi dat dit boek er nu is: kan me voorstellen dat jullie daar blij mee zijn. Ik vind je artikel weer heel overzichtelijk en praktisch voor mensen die hier iets mee willen. Echt behulpzaam lijkt mij.
Groet,
Frank